Complottheorieën veronderstellen samenzweringen. Samenzweringen bestaan. Echt. Watergate, de samenspanning van de tabaksindustrie om het verband tussen roken en kanker te verdoezelen, en het NSA-programma van George W. Bush om in het geheim internetgebruikers te bespioneren… Dit zijn allemaal voorbeelden van echte samenzweringen, die met maatschappelijk erkende methodes zijn vastgesteld.
Kritisch denken tegenover de macht is belangrijk. In meer of mindere mate hebben veel mensen het gevoel, dat achter de coulissen in de “achterkamers” complotten worden bedacht.
Problematisch wordt een complottheorie pas dan, als deze geen vermoeden of hypothese meer is. Als deze hypothese zonder empirisch, logisch of wetenschappelijk bewijs als waar wordt beschouwd en verdedigd.
De methode van denken en argumenteren achter complottheorieën verschilt sterk van het wetenschappelijk denken. Feilbaarheidsbeginsel en empirische falsifieerbarheid spelen bij complotdenkers geen rol. Intuitie en zelfbevestiging staan voorop. De belangrijkste denkwijze is bevestiging van het eigen gelijk.
Ook bij wetenschappers komt deze zelfbevestigingsfout voor, het is een denkfout die diep menselijk is. Het probleem met samenzweringstheorieën ontstaat ook pas dan, als een intuïtief en subjectief waar bevonden theorie voor objectief waar wordt aangenomen, onafhankelijk ervan of er nu wel of geen met de wetenschappelijke methode gevonden bewijs is. Dan ligt deze theorie buiten het bereik van toetsing of weerlegging door wetenschappers en trouwens ook door andere wetenschapsontkenners (complottheoretici zijn het vaak oneens met de complottheorieën van ander samenzweringsdenkers!). Bij complotdenkers kom een hoog niveau van intuïtief denken samen met bijzonder weinig kennis over objectieve feiten. Het resultaat is zelfoverschatting.
Complottheorieën en wetenschappelijk denken
We zouden een complottheorie kunnen definiëren als een verklaring die verwijst naar verborgen krachten die een kwaadaardig doel nastreven. Een complottheorie is daarbij niet gebaseerd op empirisch bewijs, zoals bewijs in de “waarheidszoekende gemeenschap” (Jonathan Rauch) van wetenschappers, kwaliteitsjournalisten of juristen gedefinieerd is. Een complottheorie is niet gebaseerd op wetenschappelijk denken, maar op intuïtie en subjectieve meningen. Deze theorieën kunnen best serieus worden genomen – maar dan als subjectief en intuitief. De subjectieve en intuïtieve wereld verschilt echter van wat onze samenleving als gemeenschappelijke waarheid ziet. De gemeenschappelijke, gedeelde waarheid, die samenlevingen op de hele aarde rijk en welvarend heeft gemaakt, is niet gebaseerd op intuïtie, maar op empirie en wetenschap. De moderne relativiteitstheorie, zonder die onze moderne wereld onmogelijk was, is bijvoorbeeld intuïtief niet te bevatten, net als bijna alle moderne wetenschappelijke kennis.
De complot-generator van Maarten Boudry
Het genereren van complottheorieen is een volledig ander soort handwerk dan wetenschap. Wel is het zo, dat ook complottheorieen, net als wetenschap, bepaalde principes volgen, en niet toevallig zijn. De filosoof Maarten Boudry heeft een hilarische complot-generator gebouwd en op zijn substack-pagina beschreven.
Literatuur
Kahneman, D., & Klein, G. (2009). Conditions for intuitive expertise: A failure to disagree. American Psychologist, 64(6), 515–526. https://doi.org/10.1037/a0016755
Light, N., Fernbach, P. M., Rabb, N., Geana, M. V., & Sloman, S. A. (2022). Knowledge overconfidence is associated with anti-consensus views on controversial scientific issues. Science Advances, 8(29), eabo0038.