Als psycholoog, coach en wandelcoach ben ik overtuigd van het belang van leefstijl voor fysieke en mentale gezondheid. Recent is er ook veel aandacht voor de rustgevende invloed van de natuur op ons welbevinden. Uitgebreid onderzoek toont aan dat contact met de natuur geassocieerd is met een goede sociale, mentale en fysieke gezondheid
“Tot rust komen, één worden met de natuur, voldoening: de zegeningen van het wandelen spreken steeds meer mensen aan….“
In: Wandelen, een filosofische gids (Frederic Gros)
Psychologisch onderzoek toont aan, dat natuurervaring mentaal welzijn en mentale gezondheid kan verbeteren: een wandeling van 90 minuten in een natuurlijke omgeving vermindert angst, stress en lichte depressie. Zowel het zelfgerapporteerde piekeren als geobjectiveeerde neurale activiteit in de prefrontale cortex nemen af. Bij het wandelen zijn je gedachten associatiever.
Wandelen en fietsen
Wandelen in de natuur kan ons kan helpen om los te komen van de constante prikkels en afleidingen van het moderne leven en een gevoel van kalmte en rust geven. Het is belangrijk voor lichaam en ziet om een ononderbroken tijdsperiode aanwezig te zijn in het moment, zonder afleiding van werk of social media. Beweging kan ook de productie van neurotransmitters als dopamine en serotonine stimuleren, die in verband worden gebracht met een positieve stemming en welzijn.
Nieuwe inzichten
Wandelen in de natuur kan op verschillende manieren serendipiteit bevorderen, dat wil zeggen het doen van onverwachte en gelukkige ontdekkingen of inzichten.
- Wandelen in de natuur leiden tot een ontspannen en open gemoedstoestand, die onze ontvankelijkheid voor nieuwe ideeën en mogelijkheden kan vergroten. Wanneer we ontspannen zijn en niet gericht op specifieke taken of doelen, is de kans groter dat onze geest afdwaalt en onverwachte verbanden legt, wat leidt tot inzichten en nieuwe ideeën.
- Wandelingen in de natuur kunnen ons blootstellen aan nieuwe en onverwachte prikkels, die onze nieuwsgierigheid en creativiteit kunnen aanwakkeren. We kunnen bijvoorbeeld een nieuwe plant of dier tegenkomen, een interessante rotsformatie of uitzicht opmerken, of andere wandelaars tegenkomen die hun verhalen of ideeën delen. Deze ervaringen kunnen onze verbeelding prikkelen en leiden tot onverwachte inzichten en ontdekkingen.
- Wandelen in de natuur kan een gevoel van nieuwigheid en onvoorspelbaarheid geven, dat ons kan helpen onze gebruikelijke routines en denkpatronen te doorbreken. Wanneer we iets nieuws of anders ervaren, worden onze hersenen gedwongen zich aan te passen en te reorganiseren, wat leidt tot nieuwe manieren van denken en probleemoplossing.
Natuurervaring kan dus serendipiteit bevorderen, door ontspanning, nieuwsgierigheid en nieuwigheid te stimuleren, en door ons bloot te stellen aan onverwachte prikkels en ervaringen.
Wandelcoaching is een nieuwe manier om samen met een coach stressklachten of relatieproblemen te bespreken.
Vitaliteit en natuurbeleving
Vitaliteit is een indicator van zowel mentaal als fysiek welzijn. Onderzoek naar vitaliteit in het kader van de zelfdeterminatietheorie (Ryan et al. 2010) bracht het opmerkelijk positieve effect van natuurbeleving op het welzijn aan het licht. Blootstelling aan een natuurlijke omgeving kan de energie verhogen. Dit effect bestaat nog naast de effecten van fysieke activiteiten of sociale interacties die in een natuurlijke omgeving kunnen plaatsvinden, en die ook bijdragen aan de positieve natuurervaring. De vitalisering verhoogt dus de energie. Natuurervaring ontspant.
Natuurbeleving en wandelen
“Wandelen, stap voor stap vooruit, gaat over jezelf bekijken, de aarde liefhebben en je lichaam laten reizen in hetzelfde tempo als de ziel. Als je te snel beweegt, kun je jezelf niet bijhouden.’ Erling Kagge in zijn boek Het plezier van wandelen stap voor stap vooruit in je leven
In het boek “Natuurzin” vertelt boswachter Marieke Schatteleijn waarom de natuur ons blijer, gezonder en creatiever maakt. We voelen ons gelukkig in het groen, omringd door planten, dieren, mooie landschappen en ander natuurschoon.
Tuinieren
Tuinieren brengt mensen in contact met de natuur. Of het nu een balkon is, een stoeptuin/geveltuin, een volkstuintje of een grotere tuin: mensen belever er enorm veel plezier en ontspanning. In de meeste gevallen worden tuintjes samen onderhouden of geven gelegenheid tot contact.
Gewassen en bloemen laten groeien is ook een letterlijk voorbeeld ervan wat in de psychologie “Flourishing” – positief psychologisch functioneren en positief sociaal functioneren- wordt genoemd.
Op heel veel verschillende manieren heeft de natuur positieve en rustgevende invloed op ons:
Sensorische invloed:
Je hoort de vogels, ziet complexe structuren en kleuren van bomen, bossen, water en planten, je ruikt aardse en bloemige geuren en je voelt je ritmische stappen op de zachte aarde en de wind op je huid. “Forest Bathing” is een manier om mindfulness te practiceren.
Beweging
Beweging is op zich al heel gezond, stimuleert de hersenen, houdt het gewicht in balans en is de beste preventie voor de meeste lichamelijke en geestelijk ziektes. Lichaamsbeweging kan ook leiden tot een plezierige en langdurige dopaminereactie, die gezond gedrag kan versterken en ons kan aanmoedigen om actief te blijven. Dit in tegenstelling tot social mediagebruik of ongezond eten, handelingen die een ongezonde en verslavende dopaminereactie tot gevolg hebben.
Jong en oud kunnen (samen) veel plezier beleven in prachtige natuurspeeltuinen.
Flow
Het wandelen verandert ook de hersengolven en het bewustzijn. Bij rustig wandelen treden in de hersenen alphagoven op, dat zijn golven van ontspanning en meditatie. Als tijdens het wandelen een intensere taak wordt vervult, zoals hardlopen of vogels observeren of fotografie, kan een bijzondere gelukstoestand optreden, de flow. Flow is een bewustzijnsverandering die optreedt als de aandacht volledig op het uitvoeren van een taak is gericht. Flow bekent intense concentratie, een gevoel van controle, en een evenwicht tussen de uitdaging van de taak en de relevante vaardigheden. Men is zich minder van zichzelf bewust. Actie en bewustzijn zijn verbonden, en de tijdsperceptie verandert.
Leren en ontwikkelen
Als je buiten loopt leer je iets over je eigen natuurlijke en culturele omgeving. Je leert meer over hoe de natuur in de loop van de seizoenen verandert. Als je apps zoals Obsidentify gebruikt, leer je veel over soorten van gewassen, bomen, bloemen, vogels. En de experts van waarneming.nl geven je feedback bij onzekere identificatie.
Vergroot je kennis over de natuur door boeken te lezen, documentaires te bekijken en lezingen of workshops bij te wonen over onderwerpen als ecologie, biodiversiteit en natuurbehoud. Inzicht in de onderlinge verbondenheid van verschillende soorten en ecosystemen kan je waardering voor de wonderen der natuur verdiepen.
Kunstzinnige ontwikkeling
Mensen, die veel in de natuur onderweg zijn, beginnen meestal aan naturverbonden hobbies. Fotografie, schilderen, tekenen, natuurgidsen.
Seizoenen
Wandelen opent de blik voor de seizoenen. Je merkt de veranderingen op en je lichaam gaat mee met de vernadering van de natuur en het licht. Lente, zomer en herfst zijn bij bija alle mensen geliefd, de winter minder, vooral als er weinig zon is en geen sneeuw of vorst. Toch is er ook in de winter in de omgeving van Den Haag veel te beleven en te genieten. De prachtige structuur van de kale bomen, het afwisselend landschap van de duinen en natuurlijk: het strand en de zee, altijd een verfrissende wandelervaring.
Intrinsieke motivatie
Natuurbeleving stimuleert gedachten aan intrinsieke motivatie, met name verbondenheid en autonomie (Weinstein et al.) en vermindert gedachten aan extrinsieke doelen zoals status en geld.
Spiritueel belevenis
Veel mensen ervaren in de natuur, dat zij een deel uitmaken van een groter verbonden wonderlijk geheel, dat al lang voor hen heeft bestaan, en dat ook nog na hen bestaat. Een dergelijke transcendente ervaring geeft innerlijke vrede.
De verbinding met de kosmos is in de natuur vrij letterlijk: je ziet zon, maand en sterren en hun beweging om de aarde. En we bestaan uit dezelfde sterrenstof als alles andere in het universum.
Oefen natuurmeditatie en mindfulnesstechnieken om je op een dieper niveau met de omgeving te verbinden. Zoek een fijne plek in de natuur, ga rustig zitten en concentreer je op je ademhaling terwijl je jezelf onderdompelt in de bezienswaardigheden, geluiden en geuren om je heen. Deze oefening kan je gevoel van verwondering versterken en een diepere band met de natuurlijke wereld creëren.
Duurzaamheid
Als mensen tijd doorbringen in de natuur draagt dit bij tot wat onderzoekers “milieuvriendelijk gedrag” noemen of PEB’s (pro-environmental behaviours, Richardson et al., 2020).
De natuur betovert ons met haar schoonheid maar toont ons ook haar kwetsbaarheid- en in feite ook onze eigen kwetsbaarheid. De natuur houdt ons een spiegel vor.
Veerkracht ontwikkelen
Volgens onderzoeker Rita Berto heeft experimenteel onderzoek heeft sterke aanwijzingen gevonden tussen blootstelling aan een natuurlijke omgeving en herstel van fysiologische stress en mentale vermoeidheid.
Dit steunt zowel de stresshersteltheorie als de aandachtshersteltheorie:
- De stressreductietheorie (SRT) stelt dat natuurandschappen helpen om opwinding en negatieve gedachten te matigen en te verminderen en zo de psychologische en fysiologische symptomen van stress verminderen.
- De Attention Restoration Theory (ART) stelt dat stimuli uit natuurlijke bronnen de cognitieve functie herstellen. Deze aandachtshersteltheorie legt uit, dat natuurlijke omgevingen de aandacht en de uitgeputte energie voeden en aanvullen.
Natuurervaringen beschermen mensen tegen de gevolgen van milieustressoren en bieden fysiologisch, emotioneel en aandachtsherstel. Natuurlijke omgevingen lokken zeker meer kalmerende reacties uit dan bebouwde stedelijke omgevingen. Natuur vermindert ook symptomen van stress. Blootstelling aan natuur vermindert de negatieve gemoedstoestand en versterkt vooral positieve emoties. Bovendien kan men de vermindering van de cognitieve prestaties in verband met stress herstellen door het heilzame effect van de natuurervaring.
Zie ook
Literatuur:
Recente overzichtsartikelen:
Ma, J., Lin, P., & Williams, J. (2024). Effectiveness of nature-based walking interventions in improving mental health in adults: A systematic review. Current Psychology, 43(11), 9521-9539.
Nguyen, P. Y., Astell-Burt, T., Rahimi-Ardabili, H., & Feng, X. (2023). Effect of nature prescriptions on cardiometabolic and mental health, and physical activity: A systematic review. The Lancet Planetary Health, 7(4), e313-e328.
Oudere artikelen:
Wat natuur voor je doet
Rapport over de impact van natuurervaringen
op privé, werk en gezondheid
Berto, R. (2014). The role of nature in coping with psycho-physiological stress: A literature review on restorativeness. Behavioral sciences, 4(4), 394-409.
Bratman, G. N., Hamilton, J. P., Hahn, K. S., Daily, G. C., & Gross, J. J. (2015). Nature experience reduces rumination and subgenual prefrontal cortex activation. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America, 112(28), 8567–8572. https://doi.org/10.1073/pnas.1510459112
Kaplan, R., & Kaplan, S. (1989). The experience of nature: A psychological perspective. Cambridge university press.
Passmore, H.-A., & Holder, M. D. (2017). Noticing nature: Individual and social benefits of a two-week intervention. The Journal of Positive Psychology, 12(6), 537–546. https://doi.org/10.1080/17439760.2016.1221126
Piff, P. K., Dietze, P., Feinberg, M., Stancato, D. M., & Keltner, D. (2015). Awe, the small self, and prosocial behavior. Journal of Personality and Social Psychology, 108(6), 883–899. https://doi.org/10.1037/pspi0000018
Richardson, M., Passmore, H. A., Barbett, L., Lumber, R., Thomas, R., & Hunt, A. (2020). The green care code: How nature connectedness and simple activities help explain pro‐nature conservation behaviours. People and Nature, 2(3), 821-839.
Weinstein, N., Przybylski, A. K., & Ryan, R. M. (2009). Can nature make us more caring? Effects of immersion in nature on intrinsic aspirations and generosity. Personality & Social Psychology Bulletin, 35(10), 1315–1329. https://doi.org/10.1177/0146167209341649